Vervolgens vraagt de examinator je een aantal vragen over het voertuig. Daarna moet je controlehandelingen uit voeren aan het voertuig. Dan begint de rit. De examinator let onder meer op je beheersing van de auto, kijkgedrag, voorrang verlenen en het rekening houden met andere weggebruikers. Hij beoordeelt je op diverse examenonderdelen, zoals het in- en uitvoegen, het gedrag bij kruispunten en de bijzondere verrichtingen.